Een van de twee binnentuinen van het C30-gebouw van Shell krijgt een glazen overkapping. De oorspronkelijke kapvoet moet daarvoor een stukje wijken, een behoorlijk ingewikkelde klus waarbij met veel zaken rekening moet worden gehouden. Bijvoorbeeld met de afvoer van hemelwater tijdens de werkzaamheden. Daarvoor zijn noodgoten aangelegd met tijdelijke (rode) afvoerpijpen. De dakvlakken onder de noodgoten worden iedere avond netjes afgedekt om de openliggende kapvoet te beschermen tegen regen.
Om de krachten van het dak af te dragen wordt er een verhoogde muurplaat aangebracht waarop de sporen komen te rusten. Daarvoor zaagde Zenek de sporen op lengte.
Vervolgens freest Hugo er een sparing voor een balk, die op de verhoogde muurplaat zal steunen. Hugo heeft voor dit werk een handige mal gemaakt. Op de freesmachine heeft hij een kopieerring bevestigd. Zo kan hij heel precies in alle balken de juiste sparingen op exact de goede hoogte frezen. Uit de hand zou dit nooit strak lukken. Stukje voor stukje vordert het werk en de eerste muurplaten zitten inmiddels op hun plek.
De witte balk is de draagbalk van de nieuwe dakgoot, die tussen de dakkapellen meer dan een meter breed is, bij de dakkapellen zelf wordt de goot smaller. De goot mag absoluut niet afsteunen op de draagconstructie van de overkapping, want die moet langs alle gevels 2 centimeter ruimte hebben om onder weersinvloeden te kunnen krimpen en uitzetten.
Joris meet en meet en meet om te zorgen dat de nieuwe goten straks helemaal precies goed op maat zijn. Uiteraard wordt eerst een proefstuk gemaakt om nog eens extra te checken of wat is uitgedacht ook goed gaat werken. Als de goten straks door onze vaklieden aangebracht zijn, neemt Ridder Leidekkers en Koperslagers de bekleding van de goot en het lei-en loodwerk voor hun rekening.
Onze vaklieden hebben lekker de ruimte op de werkvloer hoog boven de binnentuin. Eronder bevindt zich een bijzondere steigerbuizenjungle.
